Een draak in het paleis:
Poppen: Jan Klaassen, Katrijn, Koningin, Draak, Ridder.
Benodigdheden: Brief (Enveloppe, met daarin een briefje met geschreven tekst. Maak
op de enveloppe en de brief een soort teken, zodat iedereen kan zien dat het om een speciale
brief gaat die van het paleis afkomt en een tak)
(Katrijn komt op)
KATRIJN: Goedemorgen lieve kinderen. Vandaag moet Jan Klaassen weer naar het paleis
toe. Hij moet daar weer een belangrijke brief afhalen. Ik ben toch zo trots op
Jan. Van alle postbodes uit het hele land, mag Jan Klaassen in het paleis
komen. Jan zegt dat het paleis heel groot is en alles is binnen gemaakt van
goud en zilver. En de Koningin is erg mooi en erg aardig. Ze heeft Jan wel eens
een kopje koffie gegeven uit een gouden kopje. Mijn eigen Jan Klaassen op
bezoek in het paleis.
(Jan Klaassen komt op)
JAN: Zo Katrijntje, ik ga naar het paleis toe.
KATRIJN: Zeg Jan, je gedraagt je toch wel netjes in het paleis?
JAN: Natuurlijk Katrijntje, dat weet je toch. Kom, geef me een zoen dan kan ik gaan.
(Ze zoenen elkaar)
KATRIJN: Jan, bah. Je stinkt. Afschuwelijk, Je ruikt naar rotte vis. Zo kan jij echt niet
naar het paleis gaan. Ik schaam me dood. Je haar is vies, Je tanden zijn geel.
Wanneer heb jij je voor het laatst gewassen?
JAN: Dat weet ik niet meer Katrijntje,
KATRIJN: Ga je wassen viespeuk en goed, want ik kom je straks controleren.
JAN: Maar, Katrijn dat kan niet, want dan kom ik te laat. Ik was me wel als ik thuis
kom.
KATRIJN: Ben je niet goed wijs Jan, als de Koningin je ruikt, dan valt ze flauw. En nu
opschieten. Onder de douche.
(Jan gaat af)
Het is toch niet te geloven kinderen. Je moet je toch goed wassen. Wat een
viespeuk is die Jan toch. Hij moet wel opschieten, want anders komt hij echt
veel te laat.
(Jan komt op)
Ben je nu al klaar Jan? Kom eens hier en laat me je eens bekijken! Dat is in
ieder geval al een stuk beter. Ga nu maar gauw. Tot straks.
JAN: Tot straks Katrijntje.
(Ze zoenen elkaar en Jan gaat af)
KATRIJN: Zo kinderen, die is van de vloer. Ik ben benieuwd of hij weer koffie krijgt uit
een gouden kopje. Ik ga eerst voor mijzelf een lekker kopje koffie zetten.
Tot zo kinderen.
(Katrijn gaat af)
(Jan komt op)
JAN: Die Katrijn kan toch zeuren, zo vies was ik nou toch ook weer niet. Nu zul je
zien dat ik te laat ben. Oh hier is het al.
(Ridder komt op)
RIDDER: Zeg, wat doe jij daar bij het Paleis!
1.
JAN: Oh, daar kom ik wel vaker hoor. Ik ben postbode en ik moet een belangrijke
brief afhalen. Trouwens, wat heb jij een gek pak aan!
RIDDER: Een gek pak. Ik ben een echte Ridder.
JAN: Wauw, een echte Ridder.
RIDDER: Heb je het dan nog niet gehoord?
JAN: Nee, ik hoor niks.
RIDDER: Er zit een draak in het paleis.
JAN: Ja, hoor een draak, laat me niet lachen, draken bestaan toch niet.
RIDDER: Oh jawel, draken bestaan zeker. En deze draak ga ik verslaan en ik ga de
Koningin redden. En jij gaat mij helpen.
JAN: Zeg, nou moet jij eens even goed naar mij luisteren. Als daar een draak in het
Paleis is, dan ga ik jou helemaal niet helpen, maar dan ga ik mooi naar huis,
naar Katrijntje toe.
RIDDER: Wat een bangerik ben jij zeg. Jouw Katrijntje zou hartstikke trots zijn op jou
als jij mee zou helpen om de draak te verslaan en de Koningin te bevrijden.
JAN: Ik ben helemaal niet bang. Let maar eens op. Ik ga gewoon op de poort
kloppen. Kijk maar. (Jan “loopt” naar de zijkant van de poppenkast en komt
weer terug gelopen. Hij is bang)
En, wat moet ik nou doen als de draak opendoet?
RIDDER: Zodra, de draak naar buiten komt, dan kom ik tevoorschijn en dan versla ik
hem.
JAN: Ja, maar wat moet ik nou doen als de Koningin mij naar binnen roept en mij
een lekker kopje koffie geeft. Dan blijft de Draak binnen en dan ben ik maar
een heel klein beetje bang.
RIDDER: Als de Koningin jou binnen roept, dan laat je de deur een klein beetje
openstaan, zodat ik naar binnen kan om jullie te bevrijden.
JAN: Oké dan Ridder, verstop je maar. Nou daar gaat ie dan.
(De Ridder verstopt zich en Jan klopt aan)
KONINGIN: Zo Jan, ben je daar eindelijk. Je bent laat. Ik pak de brief even dan kun je hem
gelijk bezorgen bij je baas. En volgende keer moet je wel op tijd komen. Is dat
afgesproken.
JAN: Dat is afgesproken majesteit.
(koningin gaat af. De Ridder komt op)
RIDDER: Jan, de deur is open. Ik ga vlug naar binnen.(De Ridder gaat af en deKoningin
komt op met de brief die ze aan Jan Klaassen geeft.)
KONINGIN: Jan, heb je geen tas bij je?
JAN: Nee, die ben ik vergeten majesteit.
KONINGIN: Zorg dat je hem niet verliest, want hij is erg belangrijk.
JAN: Maakt U zich maar geen zorgen. Ik zal goed op de brief letten.
Tot ziens majesteit
KONINGIN: Tot ziens Jan.
(Koningin gaat af, Jan loopt met de brief heen en weer)
JAN: Nou kinderen, volgens mij is de Koningin een beetje boos op me omdat ik te
laat ben. Anders krijg ik altijd koffie uit een gouden kopje en een lekkere koek.
Maar hoe zou het nou toch met die Ridder zijn? Die zit nu in het Paleis. Zou
daarbinnen een echte Draak zijn?
Wat zullen we nou beleven. (stottert) Maar daar komt een draak aan.
(paniek) OOh wat moet ik doen. Waar is die Ridder nou? Ik ga me gewoon
verstoppen en als hij langs komt, dan sla ik hem….als ik dat tenminste durf…
Hoe dit afloopt….!? 3.
Bron: http://www.cts-producties.nl/poppenkastverhalen.php#draakinhetpaleis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten